PERSBERICHT NRC.NL D.D. 07 AUGUSTUS 2020
Uv-straling van de zon is schadelijk voor de huid, het kan tot kanker leiden. Maar het is ook goed voor het lijf. Dermatologen zijn verdeeld. Moeten we steevast smeren, of af en toe niet?
Heel sceptisch was de Leidse biofysicus Frank de Gruijl altijd, als iemand begon over de positieve effecten van uv-straling. Jarenlang zat hij, expert op het gebied van uv-straling en huidkanker aan het LUMC, in allerlei commissies in binnen- en buitenland. Hij adviseerde onder meer de Gezondheidsraad en KWF Kankerbestrijding. „Ik zat altijd aan de kant waar men zei: vermijd uv-straling zo veel mogelijk, want het veroorzaakt huidkanker. Maar aan de overkant zat altijd wel iemand die zei dat we het ook nodig hebben om gezond te blijven. En in de loop van de tijd werden dat er steeds meer.” Een jaar of tien geleden won zijn nieuwsgierigheid het van zijn scepsis, en begon De Gruijl een onderzoek naar gunstige gezondheidseffecten. „Ik dacht dat die gasten alleen maar de discussies aan het frustreren waren. Maar ik moet zeggen dat ze wel degelijk een punt hadden.”
Wij mensen houden van de zon. Maar we moeten ermee oppassen. Uv-straling van de zon veroorzaakt huidveroudering en beschadigingen in het dna van huidcellen die later kunnen leiden tot ongebreidelde groei: kanker.
Huidkanker is de meest voorkomende vorm van kanker. Jaarlijks sterven er ruim 900 mensen aan, en horen rond de 70.000 Nederlanders dat ze het hebben – minstens viermaal zoveel als 25 jaar geleden. Dat aantal stijgt veel sneller dan verklaard kan worden door de bevolkingsgroei en de vergrijzing, en het RIVM verwacht dat dit verder doorzet. De belangrijkste oorzaak is waarschijnlijk het zonminnende gedrag van mensen: we lagen de laatste decennia steeds langer en vaker in de zon, in landen met een sterkere zonkracht dan op onze breedtegraad.
Verstandig zonnen is dus het devies. Maar wat houdt dat in? Daarover lopen de meningen van dermatologen uiteen. De meesten hameren erop om nooit zonder een flinke laag zonnebrandcrème de deur uit te gaan, bedekkende kleding te dragen, en de zon tussen 11.00 en 15.00 uur te mijden. "Ook een beetje uv-licht is niet goed", zegt Tamar Nijsten, hoofd van de afdeling dermatologie aan het Erasmus MC in Rotterdam, "net zoals een beetje roken ook niet goed is". Toch is een kleine groep tegen zo’n absolute ban, vanwege de positieve effecten die uv-straling ook heeft. Die groep pleit voor een genuanceerdere boodschap.
Torenhoog probleem
„Vooral dermatologen in Australië en de Verenigde Staten zijn zelotisch”, zegt De Gruijl. „En huidkanker is daar ook een torenhoog probleem. Dat komt doordat Australiërs de nakomelingen zijn van Engelsen en Ieren, net als in de VS. Die lichte Noord-Europese huid hoort daar evolutionair gezien niet thuis, de zonkracht is daar hoger.”
De zonkracht, uitgedrukt in de door het KNMI dagelijks afgegeven uv-index, weegt de verbrandingssterkte van de uv-stralen die de aarde bereiken. Uv-licht is te onderscheiden in drie kleuren: uv-A, uv-B en uv-C. De meest schadelijke, uv-C, wordt tegengehouden door de ozonlaag. Uv-B, met een golflengte van 280 tot 315 nanometer, komt wel gedeeltelijk door de dampkring. Het wekt de bruining van de huid op en is de hoofdoorzaak van huidverbranding. Minder dan 5 procent van het uv-licht op aarde is uv-B, maar dit bepaalt voor 80 procent de verbrandingssterkte. Het overgrote deel is uv-A. Dit kan dankzij langere golflengtes door kleding en glas, en bepaalt voor 20 procent de verbrandingssterkte van de zon. Het dringt dieper in de huid, en tast daar collageen en elastine aan, met rimpels en huidveroudering tot gevolg.
Er ligt in Nederland veel te veel nadruk op smeren
Frank de Gruijl biofysicus
In Nederland moeten we op een andere manier met de zon omgaan, denkt De Gruijl. „Er ligt hier veel te veel nadruk op smeren. Het is veel belangrijker dat mensen de blootstelling matigen. Een nadeel van zonnebrandcrèmes is dat mensen zich beschermd wanen, waardoor ze langer in de zon blijven dan hun huid aankan.”
Dat beaamt Vigfús Sigurdsson, hoofd van de afdeling dermatologie aan het UMC Utrecht. Hij gaat soepeler met de ‘smeerboodschap’ om. „Het belangrijkste is: zorg dat je niet verbrandt”, zegt hij. „Verbranding, met pijn en blaren, vooral op jonge leeftijd, verhoogt het risico op melanoom en basaalcelcarcinoom op latere leeftijd.” Daarnaast moet langdurige blootstelling aan uv-straling worden voorkomen, zegt hij. „Mensen die beroepsmatig veel buiten zijn, of die regelmatig onder de zonnebank gaan, hebben een hoger risico op plaveiselcelcarcinoom, en ook op basaalcelcarcinoom.”
De drie vormen van huidkanker die Sigurdsson noemt, basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom en melanoom, zijn de bekendste. De eerste komt het meest voor en is het minst kwaadaardig; de laatste komt het minst voor maar is de meest dodelijke. Ze ontstaan alle drie in de bovenste, 0,1 millimeter dikke huidlaag, de opperhuid. Basaalcelcarcinomen ontstaan in de onderste cellaag, die de aanvoer van nieuwe huidcellen regelt. Melanoom vormt zich uit ontspoorde pigmentvormende cellen in diezelfde basale laag, de melanocyten. En plaveiselcelcarcinoom begint in de laag daarboven.
Beter bestand
De huid beschermen tegen een overdosis uv-straling is belangrijk, vindt zowel De Gruijl als Sigurdsson. Maar een genuanceerde kijk op smeren biedt ook ruimte voor de effecten van uv-licht die we wél willen. Om te beginnen zorgt het ervoor dat de opperhuid dikker en bruiner wordt, zodat die beter bestand wordt tegen uv-straling. Pigmentvormende cellen maken melanine, dat rondom de celkernen van huidcellen gaat zitten en de energie van uv-straling absorbeert voordat die het dna kunnen beschadigen. En andere cellen in de opperhuid gaan sneller delen, zodat die dikker wordt en de onderliggende lederhuid beschermt tegen verouderende uv-A-straling. „Het is verstandig om de huid na de winter geleidelijk te laten wennen aan de zon”, zegt De Gruijl. „Mensen met een buitenberoep lopen iets minder risico op melanoom dan de doorsneebevolking. Door hun sterk gewende huid verbranden zij minder snel.”
„Op onze breedtegraad verbrand je niet zo gauw met je dagelijkse handel en wandel”, zegt De Gruijl. „Als je een kantoorbaan hebt en je maakt dagelijks een lunchwandelingetje tussen de middag, dan zou ik niet smeren.”
Sigurdsson is voorzitter van een werkgroep die vorig jaar een standpunt formuleerde voor de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie. Opvallend is dat daarin ook de genuanceerde boodschap over gewenning is opgenomen. „Gewenning biedt aanzienlijke bescherming”, zegt hij. „Dat weten we van mensen die een lichtgewenningskuur krijgen tegen hun zonneallergie. Zij worden in het voorjaar vier tot zes weken een paar keer per week enkele seconden blootgesteld aan uv-B straling. Na die kuur is hun huid beter bestand tegen de straling in de zomer.”
Maar deze gewende huid beschermt niet volledig. Daarom adviseert hij om ook op een gebruinde huid altijd zonnebrandcrème te gebruiken: minimaal factor 15, liever nog factor 30.
Een tweede effect van uv-B-straling: het stimuleert de aanmaak van vitamine D. De huid is de belangrijkste bron van die vitamine voor ons lijf. Onder invloed van uv-B-straling breekt in de wanden van huidcellen een moleculaire ring open van de stof 7-dehydrocholesterol. Zo ontstaat een voorloper van vitamine D3. Door de warmte van de huid wordt die vervolgens omgezet in vitamine D3. In de lever en daarna in de nieren wordt dit omgezet in een werkzaam hormoon.
Broze botten en zwakke spieren
Vitamine D is essentieel voor de calciumhuishouding in het lijf. Een tekort leidt bij kinderen tot rachitis: een ziekte met botvergroeiingen, broze botten, zwakke spieren en slecht ontwikkelde tanden. Ook bij ouderen kan een tekort aan vitamine D op den duur tot botontkalking en spierzwakte leiden. Van nature zit vitamine D vooral in vette vis en in sommige paddestoelen.
Blokkeer je de uv-B-blootstelling, dan blokkeer je de aanmaak van vitamine D. Hoeveel vitamine D hebben mensen nodig? Die vraag leidt tot tweespalt, zegt De Gruijl. „De Gezondheidsraad is terughoudend.” Dagelijks een kwartiertje met handen, gezicht en liefst ook ontblote onderarmen in de zomerzon zou genoeg zijn. „Maar in de winter gaan we collectief door een vitamine-D-dip”, zegt De Gruijl. Sommige wetenschappers denken dat dit slecht is voor de volksgezondheid.
Er zijn aanwijzingen voor talloze gunstige effecten van vitamine D. Het zou het immuunsysteem versterken, beschermen tegen diabetes door de bloedsuikers onder controle te houden, tegen hart- en vaatziekten dankzij een bloeddrukverlagende werking, en zelfs tegen alzheimer en multiple sclerose. Ook zou het mogelijk beschermen tegen darmkanker en verschillende andere soorten kanker. „Voorvechters van de antikankereffecten willen het bloedniveau liefst twee of drie keer hoger zien.”
De Gruijl toonde aan dat mensen die in de winter een te laag vitamine-D-gehalte hadden, een hoger risico liepen op darmkanker. „Er is een verband, maar het is nog niet aangetoond dat het hogere risico op darmkanker is toe te schrijven aan het vitamine-D-tekort. Maar bij muizen die spontaan darmkanker ontwikkelen zagen we dat die tumoren minder snel groeien als ze vitamine D of uv-B-straling kregen.” Uit proeven bij zieke mensen die vitamine D krijgen toegediend, komt geen duidelijk effect op welke ziekte dan ook naar voren, concludeerden Franse onderzoekers in 2014 in een overzichtsartikel waarin ze honderden studies bekeken.
Zo dik als pindakaas
„Voor de positieve effecten van vitamine D is dus nog onvoldoende bewijs”, zegt dermatoloog Nijsten uit Rotterdam. Bovendien is ook de angst dat mensen die zich trouw insmeren met zonnebrandmiddel niet voldoende vitamine D maken ongegrond. Vooral ook omdat de meeste mensen de vereiste hoeveelheid zonnebrandmiddel die ze moeten gebruiken, niet halen. Het moet zo dik zijn als een laag pindakaas op een boterham, schrijft de NVDV. „Maar dat doet niemand”, zegt Nijsten.
Naast de positieve invloed op de huiddikte en de vitamine-D-productie heeft uv-straling nog meer effecten. Het verhoogt de hoeveelheid stikstofoxide (NO) in de huid, dat bloeddrukverlagend kan werken. Het brengt verlichting bij huidziektes zoals psoriasis en eczeem.
Om de sterke stijging in huidkanker te stoppen moet de boodschap duidelijk zijn
Tamar Nijsten dermatoloog
En misschien wel het meest gewaardeerde effect: mensen worden er blij van en voelen zich fijn. Dat zou kunnen komen doordat uv-straling de aanmaak stimuleert van een molecuul met opium-achtige werking, beta-endorfine. Sommige studies laten zien dat dit stofje toeneemt in het bloed na blootstelling aan uv-straling, in voldoende hoeveelheden om het brein te kunnen bereiken, maar verschillende andere juist niet.
„Er is nog een heleboel onbekend. Maar als we te zeer de nadruk leggen op de nadelige effecten van zonlicht, verliezen we de heilzame werking volkomen uit het oog”, zegt De Gruijl.
Dermatoloog Nijsten uit Rotterdam is het daar niet mee eens. Er is geen plek voor nuance, mensen moeten gewoon smeren, vindt hij. „Om de sterke stijging in huidkanker te stoppen moet de boodschap duidelijk zijn.”
Nijsten hoopt juist dat mensen bruin worden en urenlang bakken gaan beschouwen als vies en ongezond. „Iemand met een zongebruinde huid wordt nog steeds gezien als vitaal en sexy. Wie het bruinst is, heeft de beste vakantie gehad. Daar moeten we vanaf.”
Het originele artikel leest u hier: https://www.nrc.nl/nieuws/2020/08/07/aan-zonnestraling-zitten-ook-gezonde-kanten-a4008170